ZONNE-BOILER
Een zonneboiler maakt gebruik van de door de zon afgegeven warmte. Deze warmte wordt opgevangen door een collector (1) en overgedragen op een vloeistof (water met antivries) die zich in een buizensysteem onder het oppervlak van de collector bevindt. Doormiddel van een pompje wordt deze vloeistof door een leiding gepompt (4) die door het waterwat (2) loopt. Hierdoor wordt de warmte over het hele systeem verdeeld en wordt het water warm. Het verwarmde water wordt vervolgens via een naverwarmer (3) het huis in geleid, waar het geconsumeerd kan worden (5).
Zonneboilers bestaan in de regel dus uit een collector (oppervlakte tussen de 2 en 5,5 m2), een buizensysteem, een pomp, een voorraadvat (tussen de 80 en 240 liter water), een naverwarmer en diverse (temperatuur-)sensoren. De naverwarmer is nodig, omdat de zon in ons land niet altijd voldoende energie geeft om het water warm te houden (denk aan de winter en aan bewolkte dagen). Bij een te lage temperatuur zorgt de naverwarmer via conventionele middelen dat het water op een koudere dag in ieder geval minimaal 60 graden warm is. Dit is nodig om de legionellabacterie te doden.
De pomp wordt aangeschakeld zodra de temperatuur van de collector hoger is dan de temperatuur in het voorraadvat. Is deze situatie omgedraaid, dan wordt de pomp stilgezet.
De compacte zonneboiler
Een zonneboiler waarbij het leidingwater direct in een goed geïsoleerde collector wordt verwarmd. Er is dus geen apart voorraadvat nodig.
De standaard zonneboiler
Het collectorwater wordt rondgepompt in een gesloten circuit dat zijn warmte in het voorraadvat via een warmtewisselaar aan het leidingwater afgeeft.
De zonneboilercombi
Een grote cv-zonneboiler, waarin voorraadvat en cv-brander geïntegreerd zijn.
De CV-zonneboiler
Een standaard zonneboiler met een extra warmtewisselaar in het vooraadvat.De extra warmtewisselaar is aangesloten op de CV-ketel. Er is dus geen aparte naverwarmer nodig.